Stridor

Hoofd-halsoncologie patiënten met een ernstige bovenste luchtwegobstructie

NB: te allen tijde, bij ademstop: coniotomie, zonodig door de aanwezige arts-assistent. Reanimatiesein AVL: 2555.
Coniotomieset (“Quicktrach”, ligt op de onderzoekskamer op de 5e etage) en op de scopiekar OK.

Inleiding

  • Stridor is een hoogfrequent, gierend geluid en wordt veroorzaakt door een partiële luchtwegobstructie. Het wordt in geval van een hoge luchtwegobstructie typisch gehoord tijdens inspiratie, maar kan ook bifasisch voorkomen. Stridor uitsluitend aanwezig tijdens expiratie is suggestief voor intrathoracale problematiek en valt derhalve niet onder deze richtlijn.
  • Stridor in rust treedt op vanaf 50-80 % obstructie van het lumen van de bovenste luchtweg (1;2) en is potentieel levensbedreigend omdat de vernauwing toe kan nemen of er longoedeem bij kan ontstaan. Het kan snel verslechteren. Indien er tevens gebruik wordt gemaakt van de hulpademhalingsspieren, dan is snelle interventie noodzakelijk (1). Het primaire behandelingsdoel is in dit geval het verkrijgen van een definitieve luchtweg middels intubatie, tracheotomie of debulking.
  • De ernst is soms moeilijk in te schatten. Met name in rust kan de ernst gemakkelijk onderschat worden. Een daling van de saturatie of het onvermogen een kleine lichamelijke inspanning te verrichten of neer te gaan liggen wijzen op een ernstige stenose.
  • Bij een niet-ernstige stridor kan (tijdelijk) verlichting met corticosteroiden worden bereikt (bv. 3 x 4 mg decadron).
  • Eventuele hypoxemie kan mede veroorzaakt worden door atelectasen en luchtweginfecties, doordat effectief ophoesten in het geval van een ernstige luchtwegobstructie niet goed meer mogelijk is (2). Ook Negative Pressure Pulmonary Edema (NPPE), veroorzaakt door (in)ademen tegen hoge weerstand kan aan hypoxemie bijdragen (3).
  • Radiologisch onderzoek kan soms waardevolle informatie opleveren. In geval van een zeer ernstige bovenste luchtwegobstructie is het echter zelden geïndiceerd en zelfs gevaarlijk (liggende positie in CT, tijdelijk geen goede bewaking) (4).

Eerste handelingen

  • Blijf bij de patiënt bij ernstige stridor.
  • Laat direct de dienstdoende hoofd-halschirurg en anesthesist in huis komen ter verkrijging van een definitieve luchtweg.
  • Laat de crashcar, de flexibele scoop en de coniotomieset halen.
  • Is er een reanimatiecode?
  • Inspecteer mondholte en oropharynx op mogelijk makkelijk te verhelpen oorzaken.
  • Probeer de “chin lift”, in het bijzonder bij patiënten met een gedaald bewustzijn.
  • Dien 10-12 liter zuurstof toe over een non-rebreathing masker.
  • Monitor de perifere zuurstof saturatie met een pulse oximeter.
  • Onderzoek kort de andere vitale parameters: ademhaling en circulatie en bewustzijn.
  • Waaknaald inbrengen.
  • Korte (hetero) anamnese: aanleiding, duur en mate van progressie klachten.

Differentiële diagnose (meest voorkomend)

  • Tumor (–), radiatie- en/of ontstekingsoedeem.
  • Dubbelzijdige stembandparalyse door bilaterale aantasting nervus recurrens.
  • Allergische reactie (angio-oedeem), oedeem t.g.v ACE remmer.
  • Laryngomalacie, door bestraling verergerd.
  • Een van bovenstaande veroorzakers, gecompliceerd door NPPE, atelectasen en/of luchtweginfecties.

Vervolg praktische handelingen

  • Indien kundig: flexibele scopie om de oorzaak op te sporen.
    NB:
  • gebruik hierbij geen lokale verdovingsspray aangezien dit tot een acute afsluiting van de luchtweg kan leiden (2;5).
  • realiseer je dat manipulatie in de keelholte eveneens tot acute afsluiting kan leiden door larynxspasme.
  • Bij persisteren hypoxie na een vrije luchtweg kan er sprake zijn van longoedeem. Hiervoor kan opname op de IC noodzakelijk zijn.

Beleid/therapie

Primair: verkrijgen vrije luchtweg middels tracheotomie, debulking of intubatie door hoofd-halschirurg en/of anesthesist
Secundair: in afwachting van hoofd-halschirurg/anesthesist:

  • Bij tumor, radiatie- en/of ontstekingsoedeem, of bij onzekere diagnose: adrenaline 1 mg opgelost in 5 ml 0,9% NaCl vernevelen [1], dexamethason 10 mg IV [2].
  • Bij dubbelzijdige stembandparalyse: overweeg CPAP.
  • Bij vermoeden op angio-oedeem: clemastine 2 mg IV [3], naast dexamethason IV en adrenaline verneveling, z.n. na 15 minuten herhalen (NB: langzaam, in 2-3 minuten toedienen).
  • Bij hypoxemie cq klinische verdenking NPPE: overweeg furosemide 40 mg IV [4].

Inspiratoire stridor bij tracheotomiepatiënten

Oorzaken (meest voorkomend) inspiratoire stridor

  • Verstopte binnencanule door slijm en debris
  • Aspiratie (zelfs mogelijk langs een gecuffte canule)
  • Canule niet in de trachea geplaatst of canule lumen ligt tegen tracheawand aan
  • Verstopte buitencanule

Altijd bij de hand hebben

  • Hoofdlamp
  • Lange neusspeculum
  • Zuigapparatuur
  • Flexibele scoop
  • Zuurstof

Handelingen

  • Het verwijderen van de binnencanule, schoonmaken van de buitencanule en diep uitzuigen is meestal voldoende.
  • Indien geen effect: verifieer met de flexibele scoop of de canule zich daadwerkelijk in de trachea bevindt. Soms ligt de canule gekanteld tegen de tracheawand aan. Zo nodig herplaatsen.
  • Indien geen effect en ernstige stridor, verwijder dan ook de buitencanule. Niet zelden wordt de obstructie veroorzaakt door korsten die hierop aangekoekt zijn.
    NB: Verwijder alleen de buitencanule indien je direct na verwijdering met een lange neusspeculum de tracheotomie opening kunt openhouden.
  • Z.n. trachea spoelen met 2-5 cc NaCl 0,9%.
  • Z.n. zuurstof.
  • Overleg hoofd-halschirurg.

Stridor bij gelaryngectomeerden

Oorzaken:

  • Berust bijna altijd op een ernstige korstvorming in stoma en trachea op basis van een tracheitis. Vanwege de verlaagde luchtvochtigheid worden deze patiënten dikwijls in het winterseizoen gezien.

Altijd bij de hand hebben: 

  • Hoofdlamp
  • Kniepincet
  • Blakesley
  • Zuigapparatuur
  • Zuurstof

Handelingen: 

  • Onder direct zicht kan de obstruerende plug met kniepincet of Blakesley uit stoma en/of trachea verwijderd worden, indien nodig en verantwoord onder locale Xylocaine sprayverdoving.
  • Z.n. zuurstof.
  • Z.n. trachea spoelen met NaCl 0,9% (2-5 cc).
  • Overleg hoofd-halschirurg.

Stridor o.b.v. bovenste luchtwegobstructie bij de hoofd-halspatiënt

  • Bij patiënt blijven
  • Hoofd-halschirurg (laten) bellen voor tracheotomie, intubatie of debulking
  • Crashcar met ballon en coniotomieset laten halen
  • Is er een reanimatiecode?
  • Inspecteer mondholte en oropharynx
  • Probeer ‘Chin lift’, m.n. bij gedaald bewustzijn
  • 10-12 liter O2/min over non-rebreathing masker
  • Saturatiemeter aansluiten
  • Waaknaald
  • Indien kundig: flexibele scopie

Bij dubbelzijdige stembandparalyse:

  • Overweeg CPAP

In alle andere gevallen of bij onduidelijke oorzaak:

  • Adrenaline 1 mg/ 5ml 0,9%NaCl vernevelen
  • Dexamethason 10 mg IV toedienen
  • Overweeg furosemide 40 mg IV bij lage saturatie
  • Bij vermoeden angio-oedeem: tevens clemastine 2 mg IV langzaam, in 2-3 minuten toedienen

Bij ademstop: coniotomie

Reanimatiesein: 2555. Zie intranet voor uitgebreide richtlijn

behand1
GEPLASTIFICEERDE HANDOUT VOOR ARTS ASSISTENT
behand10


Stridor bij de tracheotomiepatiënt/gelaryngectomeerde

Altijd bij de hand hebben:

  • Hoofdlamp
  • Flexibele scoop
  • Lange neusspeculum
  • Zuiger
  • Zuurstof
  • Kniepincet
  • Blakesley

Tracheotomiepatiënt:

  • Indien aanwezig binnencanule verwijderen en buitencanule uitzuigen/schoonmaken.
  • Indien onvoldoende effect: flexibele scopie: identificatie trachea en juiste plaatsing canule, z.n. herplaatsen, z.n. zuurstof.
  • Indien bovenstaande geen effect en zeer ernstige stridor: verwijder buitencanule en houd stomagat open met lange neusspeculum. Indien van toepassing buitencanule van korsten (laten) ontdoen en terugplaatsen.
  • Hoofd-halschirurg (laten) bellen.

Gelaryngectomeerde:

  • Verwijder obstruerende plug uit tracheostoma met kniepincet en/of Blakesley, zo nodig na verdoving met Xylocaine spray
  • Uitzuigen
  • Z.n. zuurstof
  • Hoofd-halschirurg (laten) bellen
  • Reanimatiesein: 2555
  • Zie intranet voor uitgebreide richtlijn

[1] Adrenaline: Adrenaline verneveling is in Nederland is niet geregistreerd voor gebruik bij bovenste luchtwegobstructies (6). Bovendien zijn er bij volwassenen geen grote studies naar het effect van adrenaline op oedeem in de bovenste luchtweg verricht. Toch wordt het gebruik van adrenaline verneveling zinvol geacht bij volwassenen met een bovenste luchtwegobstructie op basis van oedeem (7-10). Echter de genoemde doseringen zijn variabel (van 2ml 1mg/3ml (0,9% NaCl oplossing), tot 10ml 1mg/20ml, tot 1mg/3ml, waarna 1mg/5ml continu vernevelen), en de wetenschappelijke onderbouwing hiervan onduidelijk. De in de richtlijn genoemde 1mg in 5ml 0,9% NaCl (8) is derhalve arbitrair.

[2] Dexamethason: Ook dexamethason is in Nederland niet geregistreerd voor gebruik bij bovenste luchtwegobstructies (6). Desalniettemin worden steroïden zinvol geacht bij een bovenste luchtwegobstructie op basis van oedeem, al dan niet in combinatie met adrenaline verneveling (1;7-10) Echter de optimale dosering is ook onduidelijk en derhalve is de in de richtlijn genoemde 10 mg eveneens arbitrair.

[3] Furosemide: 40mgIV is conform de initiële behandeling longoedeem (6)

[4] Clemastine: 2mg IV is conform de initiële behandeling bij anafylactische shock, z.n. na 15 minuten herhalen (6).

Reference List

1. Acute care of the cancer patient. Boca Raton: Taylor & Francis Group; 2005.
2. Mason RA, Fielder CP. The obstructed airway in head and neck surgery. Anaesthesia 1999;54(7):625-8.
3. Koh MS, Hsu AA, Eng P. Negative pressure pulmonary oedema in the medical intensive care unit. Intensive Care Med. 2003;29(9):1601-4.
4. The Report of the National ConfidentialEnquiry into Perioperative Deaths 1996/1997. Gray, A. J. G, Hoile, R. W., Ingram, G. S., and Sherry, K. M.1998. London.
Ref Type: Report
5. Ho AM, Chung DC, To EW, Karmakar MK. Total airway obstruction during local anesthesia in a non-sedated patient with a compromised airway. Can.J.Anaesth. 2004;51(8):838-41.
6. Farmacotherapeutisch Kompas. College van zorgverzekeringen; 2004.
7. Scott PV. Nebulised adrenaline in adults with upper airway obstruction. Anaesthesia 1995;50(5):476.
8. MacDonnell SP, Timmins AC, Watson JD. Adrenaline administered via a nebulizer in adult patients with upper airway obstruction. Anaesthesia 1995;50(1):35-6.
9. Oxford textbook of critical care. Oxford: Oxford university press; 1999.
10. Intensive care manual. 4ed. Oxford: Buttworth Heinemann Oxford; 1997.

Content for `one`
Content for `two`
Content for `three`